Het najaar is begonnen, en dat betekent een groot aantal beurzen, seminars en workshops. Zoals gebruikelijk zijn de onderwerpen zo breed als de samenleving. “Taart en Trends” leek mij te lekker, de “Pink & Blue Kids Trade Fair” leek me te schattig, en “Rock Around the Jukebox Indoor” wel wat oubollig voor mij. Mijn seminars richten zich dit najaar op “Internet of Things”.
“Internet of Things” is een ontwikkeling waar al sinds 1991 over wordt gesproken. In 1999 bedacht Bill Joy, een van de oprichters van Sun, de term “Internet of Things”. In deze afgelopen 15 tot 20 jaar is het gegroeid van een concept naar realiteit. Althans, het begin van realiteit. Draadloze sensor netwerken, regelsystemen, huisautomatisering en wearables zoals smart watches, zijn zichzelf aan het vermenigvuldigen.
De verwachtingen zijn hooggespannen. Als je onderzoekers mag geloven zijn er in 2020 25 tot 50 miljard “things” verbonden met internet, en nog veel meer erna. Dat is per modale westerling toch al gauw meer dan tien of twintig. Het klinkt veel, maar als je kijkt naar wat je nu al hebt is het nog niet zo vreemd.
Deze trend toegepast op de industrie heeft in Duitsland een interessante term gekregen: “Industrie 4.0”. Ze zien dat dit de 4e industriële revolutie veroorzaakt. Eerst mechanisering, toen standaardisering, daarna automatisering en nu een volledige doordringing in alle processen op detail niveau.
Deze 4e industriële revolutie biedt interessante aanknopingspunten voor ook beveiliging en veiligheid. Als we nu eens van alles om ons heen positie, status en conditie wisten? Dan is onze common operational picture pas echt compleet.
De basisconcepten uit de industrie zijn goed over te plaatsen, omdat het beide gaat om professionele toepassingen, die vragen om meer betrouwbaarheid dan een consumentenmarkt. Daarbij is er ook een gezamenlijke uitdaging rond schaalgrootte. De basistechnologie is extreem goedkoop, maar wel gericht op de massamarkt die ik zojuist schetste. Toepassen in professionele omgevingen is zoeken naar de juiste balans tussen kwaliteit en kosten.
Momenteel ben ik bezig met experimenten voor toepassingen in beveiliging op bouwplaatsen. De resultaten zijn veelbelovend, waarbij de basistechnologie voor de massamarkt in afgeleidde vorm goed toepasbaar is. Dezelfde radio modules, maar in een robuuste behuizing, en met speciale software.
De uitdaging waar ik tegenaan loop is een gebrek aan standaardisatie. De enorme potentie heeft geleid tot een veelheid aan oplossingen. Sommige zijn gestandaardiseerd, andere volledig “proprietary”. Dat bemoeilijkt de toepassing. Maar gelukkig zijn er wel standaarden in ontwikkeling.
De situatie rond deze standaarden doet denken aan de vroege dagen van mobiele communicatie. Een aantal standaarden parallel naast elkaar. De recente strijd tussen LTE en WiMAX was daar nog een voorbeeld van. Zoals we weten heeft LTE gewonnen, en dat vooral door de installed base van GSM/UMTS. Ik ben op zoek naar de Internet of Things standaard met de grootste installed base, om daar op aan te sluiten. Maar welke is dat? Kunt u me helpen?